acrostic in Psalms 9/10

Psalms 9 and 10 constitute one psalm in the Greek Septuagint and the Latin Vulgate translations. Accordingly all Orthodox and some Catholic translations also treat it as one psalm. One indication that it might in fact have been intended to be one psalm is the fact that both Psalm 9 and 10 together constitute one acrostic, a literary form in which each verse is started with one of the successive 22 letters of the Hebrew alphabet. According to Brenda Boerger (in Open Theology 2016, p. 179ff. ) there are three different reasons for acrostics in the Hebrew text: “for ease of memorization,” the representation “of the full breadth and depth of a topic, all the way from aleph to taw (tav),” and the perception of “the acrostic form as aesthetically attractive.” (p. 191)

While most translations mention the existence of the acrostic in a note or a comment, few implement it in their translation. The Natügu translation is one such exception. Boerger (see above) cites a strong tradition in singing the psalms and the fact that Natügu, like Hebrew, also has 22 possible initial letters as motivating factors to maintain the acrostics in that language.

Click or tap here for both Psalm 9 and 10 successively in Natügu

Psalm 9
1 Awi Yawe! Naglqpx-atwrnr-ngrne nim.
Ale-zvzq da kcng tzkctipxng, x napipxxng.
2 Angrlvzx drtqm.
Bilvzx nim kc tqmyalz-esz’ngr.
3 Brngzvxitx nzyzlukr enqmi rnge mz nzmc-krde nim.
Bz x tao-ngrde nzulrm.
4 Clvetio-lzbqx x rpiq kx tubqx.
Clveq leplz amrlx mz nzwxbuo-krme mz tron, x ayzlu-ngrbzme da badr.
5 Dalr nrlc nzmailzlr kxdrka’-ngrng.
Delc napnanati-ngrn nidr x
Drtqdr na-amrbrtx-alobzme.
6 Doa ngr alwx lcng nzyrkrtrpeng.
Enqmi rngeng trpengr nzdcpx-krdr mz drtwr leplz x mztea nyzdr amznrpe-ngrnq.
7 Eu, a’ Yawe ngini-alom King.
Elalvzx nzwxbuo-krme mz tron nyzm murde nzayzlu-krbzme da mz leplz tubq.
8 Eu, murde nzaclve-krm nrlc tubq-esz’ngr,
Esakrlrngr nzpipx-krm nztubqkr leplz o trtingr.
9 Gct, nim lrpalvc nyz kxnzobqszong.
Glxx kx nim me nzrlakitrkr mzli kx prtzngr da.
10 Gct, krkcng tzkrlzlr nim nzabrtrpzlr drtwrdr bam.
Itoto x doa amrlx kcng tzrtangrtilr nim, trmrbrtru mz drtwrm.
11 Itoto x nigu amrlx napipxbzku mz kxnzmnc-mrbrng da kcng tqale Yawe.
Jerusalem ngi mzteadau nyzde mrkc tqmnc-ngrde. Na-angrlvzku nide.
12 Jzsle krkcng tzrnibqting leplz mz nzayzlu-kr-mopwzle badr da kcng tqtrka tzalelr.
Kxnzmncng mz drtq kxetq sa na-ayzlu-kzpzle badr natq ngr nzyrni-krbzlr bade.
13 Kxetu, nayc mz drtwrm ninge x mcom kxmu nzaetq-krm enqmi rngeng drtqnge.
Kxrpalz, bzkq rlrpx-ngrn nzbz-krnge.
14 Kxarlapx, naelalz-ngrm drtwrnge nzarlapx-krm ninge.
Leplz kxkqlu Jerusalem sa naxlrlr nzglqlz-krnge nim.
15-16 Lalztqmamu! Yawe aelwapx-lzbqngr mz nztubqkr nzayzlu-krbzle da mz leplz.
Murde lr mrkzbleng nztao-moung mz gq kx nzekqtilr.
Mz br kx nzatu-kapqlr, nzdwatr-moung elr.
Mz trtxki kx nzamwilr, nzprtz mou kxdrka’-ngrng elr.
17 Mz nzesablqti-krdr Gct,
Nabz-ngrdr leplz ngr nrlc.
18 Nzmu nakxpung, trtxpnzngr nzmrbrtitrkr drtwr Gct nidr.
Nzobqtipxngr kxtrnzrngiscung trtxpnzngr nzbotxpx-krde.
19 Natulzme Yawe, mz nzaryplapx-krm lr mrkzbleng amrlx.
Na-aelwapx-ngrn kx drtwr kxnzetung amrlx ngi brmrda.
20 Namwxlrtilr x na-amrluelr nim.
Nakrlzlr kx nidr leplz txneng, x sa nabzng.

Psalm 10
1 Opxm kx mncme rlru, Yawe.
Opxm kz kx mnc-kapqq mzli kc tqkxpu-ngrgr.
2 Obqm! Kxdrka’ngr glqpx-lzbqmile nzayoti-krde leplz kxnzkxpung.
Pnz drtwrnge kx sa namwati-lzbq mz br scde.
3 Pipxle kx nzaotikr drtwrde da kxtrka zlwz ngi da kxmrlz mz nzbilvz-zvz-krdele.
Pivxile Yawe x pxtxpx-ngrde nide, a’ amrlzle leplz kx nztrkibrng.
4 Rblx nzrtangrti-krde Gct murde glqpx-lzbq.
Rblx nzrmcti-krde Gct murde mz drtwrde trtxpnzngr Gct.
5 Rlr! Xplrmi-zlwzle nzmncngr kxtrka, a’ pxtxpx-ngrde me pnz drtwrm.
Suti txpwz drtwrde nzyrpalelvz-krde enqmi rdeng.
6 Sc tqrpipele kx, “Trpnzngr da kxtrka kx naprtzm bange,
X trpnzngr nzodatingr ninge kalr.”
7 Sc tqglqlz-zvzle alwx x nzpokiangr.
Natqdeng amrlx ngi dalr nzrpikitingr, nzrpibqtingr, x nzrpilzngr. Rom 3:14
8 Trmrlzu nzmnc-kapq-aepztr-krde mztea mz nzrnibq-krde kx nabzdr lq.
Tu zvz mz nzaenzli-krde ncblo kxesz’nebz.
9 Tqtu-kapq apule laion kc
Tqtcngzpxm mz gq nyzde mz nzkivzti-krde ncblo kx trxplru.
10 Vz zvz nzxplr-zlwz-krde.
Vz zvz nzatrkati-krde nzmnckr kxnzkxpung.
11 Vz-rbr kxdrka’ngr mz nzrpi-krde kx, “Gct trobqpepuu bange.
Wzx a’ trkrlzleu da kcng trka tqalex.”
12 Wztitxpxbz nzwzkr ncblo kxdrka’ngr, kx Yawe, mz nzayrplapx-krm nide.
Wai-ngrn da lc murde bzkq mrbrtr mz drtwrm kxnzkxpung.
13 Wai-ngrdele kxdrka’ngr pxtxpx-ngrde nim.
X rpile kx, “Gct trtxpnzngr nzayrplapx-krde ninge.”
14 Xlqkqamu nimu kxdrka’-ngrng, murde Gct mcle da kxtrka lcng amrlx tqaleamu.
X oliqtile nzokatr-krde kxnzkxpung kcng tzrtangrtilr nide.
Xlrle nidr murde nide kc tqokatr zvz kxnzobqszong.
15 Yawe, katxpxbz zmatq ngr kxdrka’-ngrng.
Yrpalelvz nidr x ayrplapxng mz da kxtrka kcng tzalelr, navz x naesaki zpwx.
16 Yawe, nim King.
Yc zvz nzaclve-krm nrlc.
Yrlqtxpx mz drtc’ nyzm krkcng trnzangiolru nim.
17 Zmatq ngrm etu-esz’ngr, murde krlzpe-kaiq nike narlxtibz kxnztubqng.
Zbq kalvz axplrq nidr x kabzme badr nike nzrlxtilr.
18 Zbo ngr leplz kxnzobqszong x kxnzkxpung, sa na-arlapxbzmeng mz zmatq ngr leplz mz nrlc ka.
Zmwxlr amrlx sa na-aesaki-zvzq.

© 2008, Wycliffe Bible Translators, Inc. All rights reserved.

The Dutch translation Tot Lof van God by Frans Croese (publ. 2010) also maintained the acrostic.

Click or tap here for the psalms in the Tot Lof van God translation

Psalm 9
Voor de concertmeester: op ‘De dood, voor de zoon’; een muziekstuk op naam van David.

2
Alom en van ganser harte, zo dank ik Jehovah!
AI Uw wonderdaden, van hen wol ik vertellen!
3
Aangaande U zij mijn verheugen, mijn juichen,
Allerhoogste, maar al te graag bezing ik Uw naam!

4
Bij de aftocht van mijn vijanden
vergingen die struikelend van voor Uw aangezicht;
5
U hebt immers het pleit beslecht, mijn rechtsgeding,
gezeten op de zetel van de rechtvaardige Rechter.
6
De heidense volkeren hebt U bestraft,
het wetteloze te gronde gericht,
hun namen hebt U voor altijd en eeuwig gewist.
7
Het is gedaan met de vijand,
verwoesting alom en voor eeuwig,
waar U complete steden hebt uitgerukt.
Vergaan is hun gedachtenis sowieso.
Feitelijk geldt dat voor henzelf evenzo.

8
Jehovah daarentegen zetelt voor immer,
Zijn zetel gereed voor het gericht.
9
Hij is het die de wereld naar gerechtigheid oordeelt;
eerlijk en billijk, zo richt Hij de staten.
10
Gerechtigheid is er voor de verdrukten;
voor hen is Jehovah een burcht,
een burcht in tijden van nood en ontbering.
11
Wie Uw naam werkelijk kennen, vertrouwen op U;
wie naar U werkelijk vorsen, Jehovah, liet U nooit in de steek.

12
Heft dus aan de muziek voor Jehovah die zetelt op Sion,
verhaalt van Zijn handelen onder de volkeren;
13
Hij heeft gedacht aan wie onschuldig bloed te wreken had,
zoals Hij evenmin de noodkreet der misdeelden vergat:
14
‘Ik smeek U Jehovah, wees mij goedgunstig,
zie de ellende, mij berokkend door hen die mij haten,
door mij op te heffen uit de poorten des doods,
15
zodat ik van al Uw roemrijke daden mag vertellen,
daar, in de poorten van Sions dochter.
Ik wil dansen van vreugde om redding door U!’

16
Jammerlijk zijn zij weggezakt, de natiën, in hun zelfgemaakte kuil,
hun voet verward in het net dat zijzelf zo geniepig hadden gezet.
17
Zo zal men weten: Jehovah verschaft daadwerkelijk recht,
de wetteloze raakt verstrikt in hetgeen hij eigenhandig bewerkt.
biggajon, sela

18
Kortom, die wettelozen keren rechtstreeks richting dodenrijk,
al die natiën die God zo gaarne vergeten.
19
Luister, de behoeftige wordt nimmer vergeten,
nooit zal de hoop van wie arm zijn vergaan.

20
O Jehovah, sta toch op,
opdat de macht niet gaat naar ‘mensen slechts’.
Mogen die natiën voor Uw aangezicht worden berecht.
21
O Jehovah, zet hun desnoods het mes op de keel.
De heidense volkeren dienen te weten:
‘mensen slechts’ zijn ook zij. sela

Psalm 10

Maar waarom, Jehovah, staat U zo veraf,
houdt U terug, met daardoor tijden van nood en ontbering?
2
Met gewetenloze hoogmoed brandt men los op de misdeelde,
ze zijn in de ban van ‘listen en lagen’, heel handig bedacht.
3
De gewetenloze geeft hoog op van zijn persoonlijke genoegens,
zijn zegen geldt het winstbejag.
Overduidelijk heeft hij Jehovah veracht,
4
want de gewetenloze, de neus arrogant in de lucht, kijkt nergens naar;
al zijn kwalijke spinsels hebben ‘God is er niet’ als gedachte.

5
En zo gaat hij voort in handel en wandel;
hoe verheven Uw oordelen zijn, ontgaat hem geheel,
allen die hem tegenstaan blaft hij verachtelijk af.
6
Hij zei bij zichzelf: ‘Mij kan toch niets gebeuren,
geen malheur immers, en dat al van geslacht op geslacht.’
7
En vloeken daarbij!
Stijf staat zijn mond van bedrog en intrige,
ongeluk en onrecht liggen paraat onder zijn tong.

8
Zo zet hij zich neer in dicht omheinde hinderlagen,
op verscholen plekken vermoordt hij wie totaal onschuldig is!
Richt zijn spiedend oog zich op zo’n stakker,
9
terwijl hij in zijn schuilplaats op de loer ligt,
als een leeuw in het kreupelhout, op de loer om een ellendige te vangen,
door zijn vangnet dicht te trekken vangt hij de ellendige.
10
Die zakt dan gebroken in elkaar,
gevallen, ten prooi aan zijn brute kracht – de stakkers.
11
Terwijl hij bij zichzelf feitelijk zei:
‘God? Die is het allang vergeten!
Die heeft Zijn gezicht verborgen, heeft nooit iets gezien.’

12
U echter wil ik smeken, Jehovah, sta toch op!
O God, hef op Uw hand,
vergeet niet wie ellendig zijn.
13
Waartoe leidt die gewetenloze godsverachting wel niet,
door wie bij zichzelf zei dat U ‘nergens naar kijkt’?
14
Vast en zeker zag U het, want die ellende en ontsteltenis
neemt U toch waar om het zelf ter hand te nemen?
Op U immers verlaat zich de stakker,
U was de wees toch tot hulp?
15
Welnu, verbreek de sterke arm van we doortrapt gewetenloos is,
met daarbij tevens het kwaad;
speur diens wetteloze sporen na tot U echt niets meer vindt
16
– Jehovah is Koning voor altijd en eeuwig,
de heidense volkeren zullen voorgoed zijn vergaan van Zijn aarde.
17
Zeker zult U luisteren, Jehovah, naar wat die misdeelden verlangen,
U bemoedigt hen, leent hun aandachtig het oor,
18
om recht te verschaffen aan de wees en aan de gekwelde.
Niet langer zal men dan nog proberen
om, waar ook op aarde, gewone mensen te terroriseren.

With thanks to Thamara van Eijzeren